Karin Vinke is learning and development specialist bij zuivelproducent FrieslandCampina. Ze ontwikkelt leermiddelen en heeft volop contact met onderwijsinstellingen voor opleidingsmogelijkheden. “Ik ben graag proactief. Ik probeer de leervraag al boven tafel te krijgen, voordat die er daadwerkelijk ligt.”
Sociaal en informeel leren is wat Karin betreft een krachtig leermiddel. “Op één van onze locaties functioneerde een indamper niet goed, wat ons € 30.000 per maand kostte. Wij hebben toen vijf medewerkers rondom die indamper een training aangeboden. Puur op de inhoud. En wat gebeurt er? De training was zo inspirerend dat het onderwerp ook in de kantine werd besproken.” Dat leidde er toe dat de trainingsdeelnemers aanklopten bij de technische dienst voor de tekeningen van dit apparaat en er een techneut bij haalden om de tekeningen te verduidelijken.
Die techneut werd getriggerd en sloot aan bij de training. Daarna hoorde een laborant in de kantine van de training en was de volgende student. “Eind van het verhaal hadden we geen vijf, maar twaalf medewerkers in de training.” Karin glimt: “Ik vergeet dat nooit meer. Sociaal en informeel leren is zó krachtig.” Bijkomend voordeel? “Nu deze medewerkers elkaar beter kennen, weten ze elkaar ook te vinden en gaan kennis delen bij een storing of andere zaken.”
Teamleren en learning bites
De certificeerbare eenheden (CE) van het mbo vindt Karin een mooi instrument voor krachtig teamleren. “We maken er gretig gebruik van binnen onze operator academy.” De CE’s binnen deze academy zijn ontwikkeld in samenwerking met het mbo. “Ze waren al klaar voordat één van onze locaties er om vroeg,” straalt Karin.
Voordeel van de CE’s vindt Karin dat zij een team bij elkaar kan zetten en op die manier sociaal leren stimuleert. “Dat heeft direct een positief effect op de teamprestatie, is mijn ervaring.” Karin noemt de praktische huiswerkopdrachten binnen de CE’s een katalysator voor informeel leren. “Voor die opdrachten hebben de deelnemers aan de operator academy collega’s van verschillende afdelingen nodig. Het mooie is dat ze elkaar daarna ook weten te vinden als er bijvoorbeeld een afwijking op een productielijn is. Prachtig, die route van formeel naar informeel leren. Dat is hoe wij willen ontwikkelen binnen FrieslandCampina.”
Naast teamleren biedt de zuivelgigant ook individuele ‘learning bites’. “Als een medewerker een concrete, individuele leervraag heeft, bieden we intern korte leerinterventies. Dat kan bijvoorbeeld zijn meelopen met een collega, meekijken bij een andere afdeling of meewerken aan een root cause analysis. Dat is een probleemoplossingsmethode die gericht is op het vinden van de oorzaak van een probleem. We kijken wat passend is bij de leervraag.”
Versnelling
FrieslandCampina is voortdurend in beweging en dat vraagt om personeel dat continu mee verandert. “De veranderingen volgen elkaar steeds sneller op,” constateert Karin. Per locatie worden er telkens meer verschillende recepten geproduceerd. “Consumenten kopen minder traditionele zuivelproducten, zoals melk, kaas en yoghurt. Ze willen variatie, dus ons aanbod verbreedt in hoog tempo,” legt Karin uit. Ook de ontwikkelingen in de techniek gaan razendsnel en dat vraagt veel van procesoperators, procestechnologen, onderhouds- en storingsmonteurs. “Daarnaast gaat de komende tien jaar bijna de helft van onze medewerkers met pensioen,” schetst Karin het speelveld waarop FrieslandCampina acteert. Dat betekent de komende jaren veel nieuwe medewerkers met mogelijk een vraag of noodzaak voor ontwikkeling.
Sterke verbinding mbo en bedrijfsleven
Karin is blij met de sterke verbindingen tussen mbo en bedrijfsleven in de vorm van Regionale Investerings Fondsen (RIF's) en practoraten. “Ik kijk uit naar meer practoraten!” zegt Karin enthousiast. Daarnaast is ze blij met praktijkruimtes bij de mbo’s van Vonk en Aeres. “Daar hebben we de gelegenheid om te prutsen, zoals ik dat altijd noem. Kijk, op onze eigen werkvloer is er weinig ruimte om te onderzoeken, dingen uit te proberen. Het FACT (Food Application Centre for Technology) in Leeuwarden is ook een goed voorbeeld van zo’n praktijkruimte. Het is een onderzoeksfaciliteit voor voedingsmiddelentechnologie, waar bedrijven en kennisinstellingen kunnen experimenteren. Vanuit het onderwijs zijn Aeres mbo en Hogeschool Van Hall Larenstein betrokken bij het FACT. “We kunnen niet meer zonder zulke praktijkruimtes, dus de realisatie daarvan is ook onze verantwoordelijkheid. Wij kunnen aangeven bij het onderwijs waar wij welke praktijkruimtes nodig vinden. En welke rol wij kunnen spelen in de realisatie van die praktijkruimtes. Die gesprekken zijn aanstaande.”
De leergierige mens
Het ontwikkelen van leergierigheid ziet Karin als een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijfsleven en onderwijs. “Dat geeft mensen met veerkracht, die willen groeien tot aan hun pensioen en zelfs daarna.” Voor Karin betekent dat: onderzoekend en nieuwsgierig zijn, kunnen reflecteren en leiderschap. Ook basale onderzoeksvaardigheden en de wil om datagedreven te werken, horen daar wat haar betreft bij. “Bij het mbo mis ik dat nog weleens, het stimuleren van die levenslange nieuwsgierigheid.” In haar contact met mbo’s brengt Karin dit naar voren. “Daarnaast hoop ik dat we meer kunnen versnellen. Ik ben bijvoorbeeld betrokken bij het vernieuwen van kwalificatiedossiers, maar dat zijn lange trajecten. En dan duurt het ook nog een paar jaar voordat de eerste studenten binnen zo’n vernieuwd kwalificatiedossier afstuderen. Dat baart me zorgen.”
Nieuwsgierig en onderzoekend
Karin geniet volop van de effecten van leren. “Ik zie medewerkers van een fixed mindset gaan naar nieuwsgierigheid, naar uitproberen, naar onderzoekend gedrag. Ze zijn meer betrokken en gaan in hun werk als een speer.” Eén telefoontje staat haar nog helder voor de geest. “We hadden net een groot veranderproces in ons kaaspakhuis achter de rug, waarbij de lijnen volledig werden gerobotiseerd. Een enorm proces, waar we vanaf het begin iedereen in hebben meegenomen. Ik zorgde dat de technisch projectmanager regelmatig kwam vertellen wat er stond te gebeuren. Operators, technici en procestechnologen dachten mee over de schoonmaak, inspecties, kwaliteitszorg en stelden daarvoor standaarden vast. “en dan komt de fase waarin de eerste ervaringen vragen oproepen. Vervolgens regelde ik weer dat die vragen werden beantwoord. Zo gingen we met elkaar dat hele proces door.” Het was twee weken na afronding dat Karin gebeld werd door een procesoperator van het kaaspakhuis. “Ze zaten met die nieuwe lijnen al boven de gestelde doelen. En ze wilden weten wie ze moesten benaderen om het rendement van de lijnen nog meer te verhogen.” Een kippenvelmomentje noemt Karin het. “Nieuwsgierigheid aanwakkeren zorgt voor meer groei.”